Milieubelasting

Art. 1. Er wordt voor het dienstjaar 2010, 2011 en 2012 een milieubelasting gevestigd van € 60,00 per jaar.

Art. 2. De belasting is hoofdelijk verschuldigd door de persoon die als gezinshoofd ingeschreven is in de bevolkingsregisters op 01 januari 2010 voor het dienstjaar 2010, op 01 januari 2011 voor het dienstjaar 2011 en op 01 januari 2012 voor het dienstjaar 2012.

Art. 3. De belasting is eveneens verschuldigd door ieder natuurlijk persoon of hoofdelijk door de leden van elke vereniging die voor het dienstjaar 2010 op 01 januari 2010, voor het dienstjaar 2011 op 01 januari 2011 en voor het dienstjaar 2012 op 01 januari 2012 een zelfstandig of vrij beroep uitoefenen of door ieder natuurlijk en rechtspersoon die op dezelfde datum als hoofd- en/of bijkomende activiteit een commerciële, industriële, landbouw- of dienstverlenende activiteit uitoefent op het grondgebied van de gemeente. Indien de belastingplichtige als gezinshoofd op hetzelfde adres in de bevolkingsregisters voor het dienstjaar 2010 op 01 januari 2010, voor het dienstjaar 2011 op 01 januari 2011 en voor het dientjaar 2012 op 01 januari 2012 is ingeschreven, is de belasting evenwel éénmaal verschuldigd.

Art. 4.  De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig de wet betreffende de invordering en de geschillen ter zake van plaatselijke heffingen.

Art. 5. De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

Art. 6. Het door het College van Burgemeester en Schepenen uitvoerbaar verklaarde kohier wordt tegen ontvangstbewijs aan de gemeenteontvanger overgezonden. De gemeenteontvanger verzendt onverwijld de aanslagbiljetten aan de belastingplichtigen.

Art. 7. Het kohier bevat volgende inlichtingen:

1. de naam van de gemeente;

2. de naam, voornamen of maatschappelijke benaming en het adres van de belastingplichtige;

3. de datum van het reglement krachtens welke de belasting is verschuldigd;

4. de benaming van de grondslag, het tarief, de berekening en het bedrag van de belasting, evenals het dienstjaar waarop zij betrekking heeft;

5. het nummer van het artikel;

6. de datum van uitvoerbaarverklaring;

7. de verzendingsdatum;

8. de uiterste betalingsdatum;

9. de termijn waarbinnen de belastingplichtige bezwaar kan indienen, de benaming en het adres van de instantie die bevoegd is om deze te ontvangen.

Art. 8. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
De betaling kan alleen gebeuren door storting of overschrijving op rekening van het gemeentebestuur met verplichte vermelding van de gestructureerde mededeling op de betaalstrook gehecht aan het aanslagbiljet. De betalingen zonder gestructureerde mededeling worden terugbetaald.

Art. 9. De belastingplichtige kan bezwaar indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen.
Het bezwaarschrift:

- moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk (per post of door overhandiging tegen ontvangstbewijs) ingediend worden binnen een termijn van 3 maanden vanaf de contante inning van de belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen, Dorpsstraat 7, 3450 Geetbets;

- wordt gedagtekend door de bezwaarindiener of zijn (haar) vertegenwoordiger;

- vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige;

- vermeldt het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van feiten en middelen.

Art. 10.  In geval van bezwaar bericht het College van Burgemeester en Schepenen schriftelijk ontvangst aan de bezwaarindiener of aan zijn (haar) vertegenwoordiger binnen een termijn van acht dagen na de verzending of indiening van het bezwaarschrift.
Het College van Burgemeester en Schepenen betekent aan de bezwaarindiener of aan zijn (haar) vertegenwoordiger bij ter post aangetekende brief de datum van de hoorzitting tijdens welke het bezwaarschrift onderzocht zal worden, evenals de dagen en uren waarop het dossier geraadpleegd zal worden. Deze betekening gebeurt minstens 15 werkdagen voor de dag van de hoorzitting.
De bezwaarindiener die wenst gehoord te worden of één of meerdere getuigen wenst voor te brengen, brengt het College van Burgemeester en Schepenen hiervan op de hoogte ten minste vijf werkdagen voor de hoorzitting.
Het College van Burgemeester en Schepenen betekent haar beslissing per aangetekende brief aan de bezwaarindiener en in voorkomend geval aan zijn (haar) vertegenwoordiger.

Art. 11.  Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan de bezwaarindiener beroep instellen bij de rechtbank van eerste aanleg van Leuven.