Belasting op vreemde begravingen
.
Art 1: Met ingang van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2012 wordt er een gemeentebelasting gevestigd op de begravingen in de zin van artikel 1 van het reglement op de begraafplaatsen, die toegestaan werden op basis van een bijzondere relatie zoals artikel 4,4° en artikel 4 bis, 3° van het reglement op de begraafplaatsen bepaald.
Art 2 : De belasting is verschuldigd door de persoon die de aanvraag indient;
Art. 3 De belasting wordt vastgesteld op 500,00 euro per begraving;
Art. 4 De belasting moet contant worden betaald, tegen afgifte van een betalingsbewijs. Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar.
Art. 5 De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 24 december 1996 betreffende vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen.
Art.6 §1 De belastingsplichtige kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het
College van Burgemeester en Schepenen.
§2 Het bezwaar moet op straffe van nietigheid schriftelijk worden ingediend. Het
wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en
vermeldt :
1° de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten
laste van wie de belasting gevestigd wordt;
2° het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen.
§3 Het bezwaar moet op straffe van verval worden ingediend binnen en termijn van drie maanden vanaf de datum van contante betaling.
Art 7 In geval van bezwaar bericht het College van Burgemeester en Schepenen schrifte-
lijk ontvangst aan de bezwaarindiener of aan zijn/haar vertegenwoordiger binnen
een termijn van acht dagen na de verzending of indiening van het bezwaarschrift.
Het College van Burgemeester en Schepenen betekent aan de bezwaarindiener of
aan zijn/haar vertegenwoordiger bij ter post aangetekende brief de datum van de
hoorzitting tijdens welke het bezwaarschrift onderzocht zal worden, evenals de da-
gen en uren waarop het dossier geraadpleegd kan worden. Deze betekening ge-
beurt minstens 15 werkdagen voor de dag van de hoorzitting.
De bezwaarindiener die wenst gehoord te worden of één of meerdere getuigen
wenst voor te brengen, brengt het College van Burgemeester en Schepenen hier-
van op de hoogte ten minste vijf werkdagen voor de hoorzitting.
Het College van Burgemeester en Schepenen betekent haar beslissing per aange-
tekende brief aan de bezwaarindiener en in voorkomend geval aan zijn/haar
vertegenwoordiger.
Art .8 Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan de bezwaarindiener beroep instellen bij de rechtbank van Eerste Aanleg van Leuven.